%0 Report %D 2017 %T Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in Belgiƫ: Rapport 2017 %A Marie-Laurence Lambert %K Belgiƫ %K Clostridium %K Clostridium difficile %K infecties %K rapport %X

Clostridium difficile-infecties (CDI) zijn een belangrijke oorzaak van diarree en pseudomembraneuze colitis in acute en chronische zorginstellingen. Dit rapport biedt een overzicht van de epidemiologische gegevens met betrekking tot CDI in België op basis van verschillende bronnen: de nationale surveillance in de ziekenhuizen, inclusief de gegevens van het nationaal referentielaboratorium (2008-2016), de (exhaustieve) gegevens van de ziekenhuisverblijven (Minimale Ziekenhuis Gegevens, 1999-2014), de gegevens van de diagnosetests gefactureerd aan het RIZIV, en het overlijdensregister (1998-2014).
In 2016 werden gegevens van 135 ziekenhuizen in het epidemiologische surveillancesysteem geregistreerd. De incidentie van CDI in de acute ziekenhuizen in België, berekend op basis van de surveillancegegevens, is op nationaal niveau stabiel gebleven (1,58 episodes van ziekenhuisgerelateerde CDI per 10.000 ligdagen). De incidentie is gestegen (en blijft het hoogst) in Wallonië en is gedaald (en blijft het laagst) in Vlaanderen. Een validatie vertrekkende van de gegevens van de ziekenhuisverblijven doet echter vermoeden dat de reële incidentie in de Belgische ziekenhuizen waarschijnlijk ongeveer 25% hoger ligt.
In 2016 analyseerde het nationaal referentielaboratorium in het kader van de surveillance 942 typeerbare stalen afkomstig van 84 ziekenhuizen. Er zijn 137 verschillende ribotypes geïdentificeerd waarvan 72 één enkele keer. De spreiding is vergelijkbaar met die van de voorgaande jaren. De hypervirulente stammen blijven terdege aanwezig: BR078 en BR027 zijn geïsoleerd in respectievelijk 38% en 26% van de ziekenhuizen.
In 2014 zijn er in de Belgische ziekenhuizen in totaal 3609 verblijven met een CDI geteld (gegevens van ziekenhuisverblijven). Het gefactureerde aantal diagnosetests voor de opsporing van C. difficile in de stoelgang van opgenomen patiënten is sterk gedaald. Toch is dit aantal, in verhouding tot het aantal gediagnosticeerde CDIs, sinds 2008 stabiel gebleven ondanks de ontwikkeling van gevoeligere tests. Bovendien meldden in totaal 63 overlijdenscertificaten een CDI als initiële doodsoorzaak. Het specifieke sterftecijfer ten gevolge van CDI (0,56/100.000 inwoners in 2014) daalt continu sinds de piek in 2006.
Net zoals voorgaande jaren wijst de grote diversiteit van de geïsoleerde ribotypes op de verscheidenheid van de overdrachtsbronnen. Ondanks het bestaan van sporadische epidemieën, vertegenwoordigt de overdracht tussen ziekenhuizen vertrekkende van de symptomatische gevallen slechts een minderheid van de ziekenhuisgerelateerde CDI in België. Er is onderzoek nodig naar de rol van gekoloniseerde personen die niet ziek zijn en naar de rol van het leefmilieu in de epidemiologie van CDI. Met de huidige kennis van zaken, kunnen we ervan uitgaan dat de beste strategie in België voor een betere controle over CDI erin bestaat omzichtig om te springen met antibiotica.

%I WIV-ISP %C Brussels %P 24 %8 16/05/2017 %G eng %M NA