Het seizoen 2020-2021 werd gekenmerkt door de 2e en 3e golf van de COVID-19-pandemie, waarin de alpha-variant dominant was. SARS-Cov-2 transmissie en ziekenhuisopnames voor COVID-19 waren bijzonder hoog tijdens de 2e golf, in de herfst van 2020. De Delta-variant verscheen tijdens de 3e golf en werd dominant 2 dagen na het einde van deze golf.
Seizoensgriep was uitzonderlijk afwezig in België en wereldwijd tijdens de winter van 2020-21.
De RSV-epidemie viel enkele maanden later dan in voorgaande jaren (van maart tot juni) en meer gespreid in de tijd. De piek was relatief gematigd van intensiteit.
Het seizoen 2021-2022 (hier gedefinieerd als tussen week 40 van 2021 en week 40 van 2022) werd gekenmerkt door de 4e, 5e, 6e en 7e golf van de COVID-19-pandemie en het begin van de 8e golf. De Omicron-variant werd dominant aan het begin van de 5e golf, die de meest significante SARS-Cov2-activiteit tijdens het seizoen 2020-2021 markeerde, maar een piek in het aantal opnames voor COVID-19 vertoonde van vergelijkbare intensiteit als die van de voorgaande golf.
Dit seizoen keerde de griep terug, met een epidemie van matige intensiteit en korte duur (6 weken). De influenza-activiteit was laat ten opzichte van de epidemieën voorafgaand aan de COVID-19-pandemie (wat ook internationaal werd waargenomen), met een piek in maart 2022 (week 12). Alleen influenza A werd gedetecteerd door het surveillancenetwerk, voornamelijk van het subtype H3N2.
De RSV-epidemie vertoonde een intermediaire situatie tussen die van het seizoen 2020-2021 en die welke gewoonlijk wordt waargenomen. Er was geen grote piek, maar de toename verspreidde zich meer over een groot deel van het seizoen, vooral rond december en van maart tot juni.