Experimentele Toxicologie

Unitverantwoordelijke: 

Het genotoxisch potentieel van fysische en chemische agentia evalueren

Wij bepalen het genotoxisch potentieel (DNA-schade, genmutaties en chromosoomveranderingen) van chemische en fysische agentia (fysieke componenten/middelen/media die een potentieel genotoxisch effect kunnen hebben) aan de hand van proefdiervrije methoden. De focus ligt voornamelijk op voedselcontaminanten, medicinale planten en niet-ioniserende straling.

Onze onderzoeksmethoden bestaan uit:

  • beschikbare gegevens in de wetenschappelijke literatuur verzamelen en kritisch evalueren, 
  • computermodellen gebruiken en 
  • bestaande en in house ontwikkelde testen met celculturen uitvoeren. 

Daarnaast werken we mee aan de ontwikkeling van ‘Integrated Approaches to Testing and Assessment (IATA)’ voor diverse eindpunten (genotoxiciteit, cardiotoxiciteit,…) die op termijn zullen toelaten om het gebruik van proefdieren, voor het evalueren van deze eindpunten, (gedeeltelijk) te vervangen. We zijn ook betrokken bij de coördinatie van een aantal initiatieven om de toepassing van proefdiervrije methoden te stimuleren. Dit niet alleen binnen de toxicologie maar in het onderzoek in het algemeen.

Met onze resultaten informeert onze Unit overheden over het potentiele gevaar en de mogelijke gezondheidsrisico’s van chemische en fysische agentia. Daarnaast formuleren wij aanbevelingen over nieuwe tools en strategieën voor het risicobeoordelingsproces.

Meer weten? 

Genotoxiciteitsgegevens verzamelen met verschillende proefdiervrije methoden

Genotoxiciteit is een belangrijk toxicologisch eindpunt en wordt in verband gebracht met ernstige schadelijke gezondheidseffecten, waaronder kanker. Daardoor zijn voor bijna alle fysische en chemische agentia genotoxiciteitsgegevens vereist. Binnen onze unit verzamelen we deze gegevens aan de hand van proefdiervrije methoden zoals

  • het kritisch evalueren van literatuurgegevens, 
  • het toepassen van computermodellen en 
  • het uitvoeren van testen die gebruik maken van celculturen (bv. Ames test, Vitotox test, in vitro micronucleus en komeettest). 

We volgen nieuwe ontwikkelingen op het gebied van genotoxiciteit op de voet en, indien relevant, ontwikkelen of passen we in ons labo nieuwe methoden toe. Zo hebben we onder andere meegewerkt aan de ontwikkeling van een tool waarbij veranderingen in de expressie van een selectie van genen wordt bestudeerd voor het evalueren van de genotoxiciteit (‘GENOMARK’).  

Genotoxiciteit in voeding, medicinale planten en niet-ionisterende straling onderzoeken

Hoewel in theorie de genotoxiciteit van elke chemische stof of mengsel kan worden onderzocht, ligt onze focus vooral op contaminanten aanwezig in de voeding (bijvoorbeeld componenten die vanuit verpakkingsmateriaal in de voeding terecht komen, mycotoxines,…), medicinale planten en niet-ioniserende straling. Door het verzamelen van gegevens over genotoxiciteit dragen we bij aan de bescherming van de menselijke gezondheid. Daarnaast kunnen de verzamelde gegevens ook worden gebruikt om binnen grote groepen van componenten juist die componenten te identificeren die het minst toxisch zijn en/of die aanleiding geven tot de grootste bezorgdheid en waarvoor dus bijkomende (in vivo) testen moeten worden uitgevoerd. Verder kan ook de anti-genotoxiciteit worden geëvalueerd, wat vooral van belang is voor het identificeren van potentiële heilzame stoffen in medicinale plantenextracten. 

Ontwikkelen van ‘Integrated Approaches to Testing and Assessment (IATA)’

Daarnaast werken we mee aan de ontwikkeling van ‘Integrated Approaches to Testing and Assessment (IATA)’ voor diverse eindpunten zoals genotoxiciteit, cardiotoxiciteit, etc. In deze geïntegreerde benaderingen wordt bestaande kennis gecombineerd met gegevens van New Approach Methodlogies en, indien nodig, in vivo testen. In de toekomst zullen deze toepassing het gebruik van proefdieren (gedeeltelijk) kunnen vervangen voor het evalueren van deze eindpunten. 

Verder voert onze unit ook onderzoek uit naar de integratie van computermodellen voor het voorspellen van de toxiciteit van en/of blootstelling aan chemische componenten in platformen die de risicobeoordeling kunnen ondersteunen

Door bij te dragen aan de ontwikkeling en de implementatie van nieuwe tools en strategieën, blijven onze activiteiten up-to-date en van hoge kwaliteit en zijn we in staat om aanbevelingen te formuleren aangaande de mogelijke rol van dergelijke tools in het risicobeoordelingsproces.  
 

Proefdiervrije methoden stimuleren

Daarnaast zijn we ook betrokken bij verschillende projecten en activiteiten die het gebruik van proefdiervrije methoden in het algemeen stimuleren. Zo werken we mee aan de ontwikkeling van een databank die een overzicht geeft van de proefdiervrije methoden aanwezig binnen Vlaanderen en Brussel. Onze unit fungeert ook als Belgisch contactpunt voor het OESO programma van de testmethoden en het Europees netwerk voor de ‘Preliminary Assessment of Regulatory Relevance of methods and approaches’.  

Ons onderzoek wordt gefinancierd door Sciensano, Europa, de Belgische staat of regionale organisaties. We delen onze conclusies door middel van rapporten, wetenschappelijke publicaties en presentaties op (inter)nationale congressen.

QR code

QR code for this page URL