Europees rapport over antibiotica geeft Belgische woonzorgcentra goede punten [1]
De Belgische woonzorgcentra gaan steeds beter om met infecties en antibiotica, blijkt uit een Europees onderzoek dat werd uitgevoerd door Sciensano. Het aantal infecties en het antibioticagebruik zijn gedaald. Toch zijn er nog belangrijke aandachtspunten, met name de bijscholing van het personeel, en de manier waarop antibiotica preventief gebruikt worden.
Mensen die langdurig verblijven in een zorginstelling, zoals een woonzorgcentrum (WZC), zijn kwetsbaarder voor infecties. Vaak kan de infectie behandeld worden met antibiotica, maar dat moet correct gebeuren. Slordig gebruik van antibiotica maakt bacteriën er minder gevoelig voor, wat de behandeling moeilijker maakt. Daarom organiseert het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) geregeld onderzoek naar infecties en antibioticagebruik in instellingen voor langdurige zorg, zoals WZC’s. Sciensano coördineert deze onderzoeken voor ECDC.
In België had 2,4% van de WZC-bewoners een of meerdere infecties, en dat is beter dan het Europese cijfer van 3,1%. Het is ook een daling, want in 2016 ging het in België nog om 3,4%. Ook het antibioticagebruik is gedaald: van 5,6% in 2016 naar 4,6%, wat wel nog altijd meer is dan het Europese cijfer (4,1%). Dat zijn goede cijfers, maar de Belgische WZC’s hebben ook enkele zwakke punten.
Nog te vaak (in 36% van de gevallen) worden antibiotica preventief voorgeschreven, vooral voor urineweginfecties. Nochtans zijn er ook andere manieren om die te voorkomen. Ook problematisch: in 89% van de gevallen is geen datum bekend waarop het preventieve gebruik moet beëindigd of herbekeken worden. Dat is opvallend slechter dan het Europees gemiddelde (79%). Het leidt tot onnodig en langdurig antibioticagebruik, wat de resistentie van bacteriën in de hand werkt.
Wat ook moet verbeteren, is de bijscholing van het personeel op vlak van infectiepreventie- en controlemaatregelen (IPC). 97% van de Belgische WZC’s kunnen nu beroep doen op externe experten in IPC, tegenover 80% in 2016. Maar er is ook een sterke terugval in recente bijscholingen over handhygiëne: van 76% in 2016 naar 58%. Deze verschuivingen zijn mogelijk een gevolg van de COVID-19-epidemie, toen IPC in de WZC’s een absolute prioriteit was. Maar de investeringen van enkele jaren geleden mogen geen vals vertrouwen geven: goede IPC vereist permanente opvolging, en dus ook permanente bijscholingen.
Dankzij deze studie, HALT-4 genaamd [2], kan het antibioticagebruik in België opgevolgd, vergeleken met andere landen, en bijgestuurd worden. Sciensano coördineerde HALT-4 in Europa, net zoals HALT-1 (2010) [3], HALT-2 (2013) [4] en HALT-3 (2016-2017) [5]. In 2021 was er door COVID-19 geen HALT van ECDC, maar Sciensano verzamelde toen toch cijfers voor België. Omdat er veel minder WZC’s aan deelnamen, en bijna uitsluitend Vlaamse, is het evenwel moeilijk om de cijfers van HALT-4 met die van HALT-2021 [6] te vergelijken.
Een belangrijke kanttekening is dat alle zorginstellingen in dit onderzoek zich hiervoor vrijwillig opgaven. Het is dus zeker mogelijk dat de werkelijke cijfers minder positief zijn, maar de trends zijn hoe dan ook goed nieuws. Alle Belgische cijfers van HALT-4 en de eerdere studies zijn te raadplegen op de website van Sciensano [7]. Het volledige Europese HALT-4 rapport [8] staat op de website van ECDC. HALT-4 is een prevalentiestudie; het is dus niet mogelijk om causale verbanden te leggen op basis van dit onderzoek.
