Gedurende de hele zomerperiode, van 17 mei (week 20) tot 10 oktober 2021 (week 40), was er een milde oversterfte van +3,5 % in België (alle leeftijden), met 1 346 extra sterfgevallen vergeleken met wat er werd verwacht. De zomer van 2021 kende geen belangrijke piek in sterfgevallen. Er waren gemiddeld 271 stergevallen per dag, met een piek van 320 stergevallen op 18 juni 2021 tijdens de eenmalige activering van de waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan.
De oversterfte was hoger bij de leeftijdsgroep van 15-64 jaar (+8,7 %), vooral bij mannen van 15-64 jaar (+11,3 %). De analyse per geslacht toonde aan dat de totale oversterfte hoger was bij mannen (+4,7 %) dan bij vrouwen (+3,8 %). Bij vrouwen was de oversterfte hoger bij de leeftijdsgroep 65-84 jaar (+9,7 %).
Oversterfte werd ook waargenomen op gewestelijk niveau, in Wallonië (+6,4 %), Vlaanderen (+3,4 %), en Brussel (+2,8 %), voornamelijk bij mannen van 15-64 jaar, behalve in Wallonië waar vrouwen van 15-64 jaar het meest getroffen waren. Bij mensen van 85 jaar en ouder werd een lichte oversterfte waargenomen in België en op gewestelijk niveau, behalve Brussel waar een ondersterfte werd vastgesteld. Het ruwe sterftecijfer was hoger in Wallonië. Na standaardisatie op basis van leeftijd en geslacht bleef Wallonië voorop met een hoger sterftecijfer in vergelijking met de rest van het land, gevolgd door Brussel en vervolgens Vlaanderen.
De enige waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan vond plaats van 15 tot 19 juni 2021 (week 24). De alarmfase werd niet geactiveerd. De hitteperiode was van korte duur (4 dagen, van 16 tot 19 juni) en vertoonde een matige oversterfte (+12,0 %) met 126 extra sterfgevallen van de waargenomen 1 175 sterfgevallen. De oversterfte was het hoogst in Brussel (+29,8 %), gevolgd door Wallonië (+14,6 %) en Vlaanderen (+9,5 %). Tijdens deze hitteperiode bereikte de ozon zijn hoogste niveau op 16 juni in heel België (127,0 μg/m3), in Vlaanderen (134,5 μg/m3) en in Brussel (129,9 μg/m3), en de maximale temperaturen bereikten 29,5 °C in Ukkel op 18 juni. Op 18 juni was er een waarschuwing voor oversterfte voor de hele bevolking in België (58 extra sterfgevallen, +22,1 %) en in Wallonië (25 extra sterfgevallen, +28,4 %). Op 19 juni was er een waarschuwing voor oversterfte voor de hele bevolking in Wallonië (26 extra sterfgevallen, +29,5 %).
Gedurende de hele zomerperiode 2021 was de sterfte (alle leeftijden) niet statistisch significant gecorreleerd met de gebruikelijke risicofactoren (PM2,5, PM10, ozon, minimale en maximale temperaturen en relatieve luchtvochtigheid), behalve voor PM2,5 bij mensen van 85 jaar en ouder in Vlaanderen en bij mensen van 65-84 jaar in Brussel.
Dit is de tweede zomer in het kader van de COVID-19 epidemie, die plaatsvond tussen het einde van de 3e golf (27 juni 2021), de intergolf tussen de 3e en 4e golf (28 juni tot 3 oktober 2021) en het begin van de 4e golf (van 4 oktober). Gedurende de hele zomerperiode van 2021 (weken 20 tot 40), waarin 39 834 sterfgevallen werden waargenomen, waren er 967 sterfgevallen als gevolg van COVID-19 (wat overeenkomt met 2,4 % van alle sterfgevallen). Tijdens de hitteperiode (16 tot 19 juni) waren er 28 sterfgevallen als gevolg van COVID-19 (9 in Vlaanderen, 10 in Wallonië en 9 in Brussel). COVID-19 was de oorzaak van minder dan 1 % van de wekelijkse sterfgevallen tijdens deze hitteperiode.
De zomer van 2021 werd ook gekenmerkt door zware overstromingen, met name in Wallonië en in Vlaanderen in de provincie Limburg op 14 en 15 juli 2021. Op 14 juli werd er ondersterfte waargenomen in het hele land en in alle gewesten. Een waarschuwing voor oversterfte werd waargenomen op 16 juli 2021 voor de hele bevolking in België en Wallonië, met 58 extra sterfgevallen (+22,7 %) in België, waarvan 43 extra sterfgevallen in Wallonië (+50,0 %). Over de gecombineerde dagen 15 en 16 juli waren er 69 extra sterfgevallen (+13,5 %) in België, 53 extra sterfgevallen (+30,6 %) in Wallonië en 29 extra sterfgevallen in Vlaanderen (+9,9 %). Er was geen oversterfte in Brussel tijdens deze periode.
In vergelijking met voorgaande zomers was de oversterfte tijdens de zomerperiode 2021 (+3,5 %) lager dan tijdens de uitzonderlijke zomer van 2020 (+4,3 %) en vergelijkbaar met de zomers van 2000, 2008, 2016 en 2019, die een oversterfte van ongeveer 1 100 tot 1 400 extra sterfgevallen en ongeveer 3 % oversterfte vertoonden. Daarentegen waren de waargenomen oversterfte cijfers bij mensen van 15-64 jaar (+8,7 %) en 65-84 jaar (+7,5 %) de hoogste waarden die werden waargenomen in deze leeftijdsgroepen sinds de zomers van 2000 en 2003. Echter, de oversterfte bij mensen van 85 jaar en ouder was vrijwel nihil, wat in contrast staat met eerdere zomers. Over de zomerperiodes was er over het algemeen een neerwaartse trend in de ruwe sterftecijfers bij zowel vrouwen als mannen, ongeacht de leeftijd. Bij mannen was de daling echter sneller.
De periode van 12 maanden “winter 2020-21, zomer 2021”, die liep van oktober 2020 tot september 2021, resulteerde in een zeer ernstige oversterfte, de hoogste sinds de winter van 2000, met een oversterfte van 9,8 % en 10 538 extra stergevallen. Deze periode werd gekenmerkt door de 2e en 3e golf van de COVID-19 epidemie. Ter vergelijking, de periode “winter 2019-20, zomer 2020”, gekenmerkt door de 1ste golf van de COVID-19 epidemie en de hittegolf van augustus 2020, vertoonde een oversterfte van 9,0 % en 9 614 extra sterfgevallen.
Aangezien het aantal sterfgevallen aanzienlijk toeneemt in de dagen na extreme temperaturen of hoge ozonconcentraties, is het belangrijk dat de bevolking op de hoogte wordt gehouden van de weersomstandigheden en ozonpieken, en dat het gedrag wordt aanpast wanneer de waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan wordt geactiveerd in overeenstemming met de regionale aanbevelingen.