De zomerperiode van 2023, van 15 mei (week 20) tot 8 oktober 2023 (week 40), vertoonde een ondersterfte van -2.5 % in België (alle leeftijden samen), met 1 042 minder sterfgevallen dan verwacht. Tijdens deze zomer waren er gemiddeld 274 sterfgevallen per dag, met een piek van 340 sterfgevallen op 13 juni 2023, tijdens de eerste waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan.
De ondersterfte werd waargenomen bij de meeste leeftijdsgroepen en betrof voornamelijk mensen tussen 65 en 84 jaar (-3,2 %). De analyse per geslacht en leeftijdsgroep laat zien dat de ondersterfte vrijwel gelijk was voor mannen en vrouwen van alle leeftijden samen (-2,4 % voor mannen tegenover -2,1 % voor vrouwen), en meer uitgesproken bij mannen tussen 65 en 84 jaar (346 minder sterfgevallen, -3,5 %). Er werd echter een lichte oversterfte waargenomen bij mannen vanaf 85 jaar (57 extra sterfgevallen, +0,9 %). Voor alle leeftijden samen was het ruwe sterftecijfer ongeveer gelijk voor vrouwen (344,0 sterfgevallen per 100 000 inwoners) en mannen (343,3 sterfgevallen per 100 000 inwoners).
Op gewestelijk niveau werd de ondersterfte bij de bevolking als geheel ook vastgesteld in Vlaanderen (-0,9 %) en Wallonië (-4,6 %), maar niet in Brussel (+1,8 %). De ondersterfte in Vlaanderen betrof mensen tussen 65 en 84 jaar (224 minder sterfgevallen, -2,2 %). Daarentegen werd een oversterfte waargenomen in de meeste andere subgroepen van de bevolking. Deze oversterfte was het hoogst bij mensen van 15-64 jaar (96 extra sterfgevallen, +3,3 %), voornamelijk bij vrouwen van deze leeftijdsgroep.
In Wallonië was er ondersterfte in alle leeftijdsgroepen, behalve bij mannen vanaf 85 jaar. Deze ondersterfte was meer uitgesproken bij vrouwen in het algemeen (356 minder sterfgevallen, -4,9 %), bij mensen tussen 15 en 64 jaar (128 minder sterfgevallen, -5,5 %), en vooral bij vrouwen in deze leeftijdsgroep (66 minder sterfgevallen, -7,8 %).
In Brussel werd er oversterfte vastgesteld in alle leeftijdsgroepen, voornamelijk bij mensen vanaf 85 jaar (74 extra sterfgevallen, +6,2 %). De oversterfte was groter bij vrouwen (73 extra sterfgevallen, +4,8 %) dan bij mannen (11 extra sterfgevallen, +0,7 %). Bij vrouwen was de oversterfte aanzienlijk hoger in de leeftijdsgroep van 15-64 jaar (30 extra sterfgevallen, +18,6 %).
Het ruwe sterftecijfer was hoger in Wallonië. Na standaardisatie voor leeftijd en geslacht bleef Wallonië voorop met een hoger sterftecijfer tijdens de zomerperiode in vergelijking met de rest van het land, gevolgd door Brussel en vervolgens Vlaanderen.
De waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan werd twee keer geactiveerd. Er was geen enkele keer een activering van de alarmfase.
De eerste waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan duurde 14 dagen (van 8 tot en met 21 juni). De waargenomen oversterfte van 9 tot 21 juni was beperkt (211 extra sterfgevallen, +5,7 %). Het heeft Vlaanderen (+10,0 %) en Brussel (+14,5 %) getroffen, terwijl er in Wallonië een ondersterfte werd waargenomen voor de gehele bevolking (-1,4 %). Tijdens deze hitteperiode waren er twaalf dagen met ozonpieken en drie dagen waarop de concentraties van PM2,5 de drempelwaarde overschreden in Vlaanderen. De maximumtemperaturen in Ukkel lagen gedurende drie dagen boven de 30 °C (met een maximum van 31,2 °C). Op 13 juni werd een waarschuwing voor oversterfte waargenomen voor de hele bevolking van België, Vlaanderen en Brussel, vooral bij mensen vanaf 85 jaar, wat samenviel met de zomerpiek in sterfgevallen in België (340 sterfgevallen), Vlaanderen en Brussel. In week 24 (12 tot 18 juni) werd in Brussel een oversterfte over de hele week vastgesteld. Deze oversterfte trof voornamelijk vrouwen van alle leeftijden en mensen van 85 jaar en ouder.
De tweede waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan liep van 5 tot en met 11 september (7 dagen). De waargenomen oversterfte tijdens deze periode was gering (70 extra sterfgevallen, +3,6 %). Deze oversterfte werd waargenomen in Vlaanderen (+3,4 %) en in Wallonië (+6,7 %), maar in Brussel was er een ondersterfte (-2,9 %). De hitteperiode was korter, maar met zeer hoge maximumtemperaturen boven de 30 °C gedurende zes opeenvolgende dagen (met een maximum van 31,9 °C). Verscheidene dagen vertoonden ozonpieken, en er waren respectievelijk drie en twee dagen waarop de drempelwaarde voor PM2,5-concentraties werd overschreden in Vlaanderen en Brussel.
Gedurende de hele zomerperiode van 2023 vertoonde de sterfte een statistisch significante correlatie met ozon, PM10, maximale temperaturen, PM2,5, minimale temperaturen, minimale relatieve luchtvochtigheid en maximale relatieve luchtvochtigheid (in afnemende volgorde van correlatiecoëfficiënten). Per leeftijdsgroep was de sterfte positief gecorreleerd met ozon, terwijl de temperaturen gecorreleerd waren met sterfte vanaf de leeftijd van 65 jaar.
Dit is de vierde zomer in het kader van de COVID-19-epidemie. De zomerperiode van 2023 omvat een deel van de 10e golf van de COVID-19-epidemie (23 januari tot 9 juli 2023). De ad hoc surveillance van COVID-19 sterfte toont 68 COVID-19 sterfgevallen van 15 mei (start zomerperiode) tot 1 juli 2023, de datum waarop deze surveillance werd stopgezet. Tijdens de eerste hitteperiode (9 juni tot 21 juni 2023) waren er 14 COVID-19-gerelateerde sterfgevallen (7 in Vlaanderen, 3 in Wallonië en 4 in Brussel). Ondersterfte in de zomer is zeldzaam. Die van 2023 (-2,5 %) was de meest uitgesproken in België in de afgelopen 20 zomers, wat in contrast staat met de zomeroversterfte van 2022 (de hoogste in de afgelopen 20 jaar). Ondersterfte werd waargenomen in België tijdens de zomers van 2004, 2005, 2014 en 2018.
Over het algemeen was er een neerwaartse trend in de ruwe sterftecijfers voor zowel mannen als vrouwen, ongeacht de leeftijdsgroep. Tijdens de zomerperiodes waren de ruwe sterftecijfers over het algemeen hoger voor mannen dan voor vrouwen, waarbij de verschillen tussen de twee geslachten varieerden met de leeftijd.
De periode van 12 maanden “winter 2022-23, zomer 2023”, die liep van oktober 2022 tot september 2023, resulteerde in een ondersterfte van -1,1 % met 1 274 sterfgevallen minder dan verwacht. Deze periode omvat vier zwakke epidemische COVID-19 golven (8e , 9e , 10e , 11e ), de griepepidemie (met oversterfte in december 2022) en twee waarschuwingsfasen van het hitte- en ozonplan in vrij ongebruikelijke periodes (juni en september) met een lage oversterfte.
Aangezien het aantal sterfgevallen aanzienlijk toeneemt op de dagen na extreme temperaturen of hoge ozonconcentraties, is het belangrijk dat de bevolking op de hoogte wordt gehouden van de weersomstandigheden en ozonpieken en haar gedrag aanpast wanneer de waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan wordt geactiveerd, in overeenstemming met de regionale aanbevelingen.