Brussels minister van Dierenwelzijn Bernard Cleryfayt (Défi) en zijn Vlaamse collega Ben Weyts (N-VA) slaan de handen in elkaar in de strijd tegen dierproeven, met een geoptimaliseerde versie van het RE-Place platform. Dat platform verzamelt alle bestaande kennis over alternatieve methoden voor dierproeven.
In België worden jaarlijks ongeveer een half miljoen proefdieren gebruikt voor verschillende wetenschappelijke doeleinden. Ze worden het vaakst ingezet in biomedisch onderzoek naar nieuwe therapieën voor ziekten zoals kanker. Daarnaast is het gebruik van proefdieren soms wettelijk verplicht, bijvoorbeeld voor de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins.
Om het aantal dierproeven te verminderen, richtten het Brussels en Vlaams Gewest enkele jaren geleden RE-Place op, een platform voor alternatieve methoden voor dierproeven, om de toegang tot betrouwbare informatie over het gebruik van nieuwe alternatieve methoden te verbeteren. Dat platform werd nu vernieuwd. Daarmee willen de gewesten het gebruik van proefdiervrije methoden bevorderen door in te zetten op kennisdeling, en door experten uit verschillende instellingen en onderzoeksdomeinen met elkaar in contact te brengen.
Minder dierproeven
"Ik wil het lijden van proefdieren zoveel mogelijk te voorkomen," zegt Brussels minister voor Dierenwelzijn Bernard Clerfayt (Défi). "Dit kan door het ontwikkelen, stimuleren en ondersteunen van alternatieve methoden. Als we vandaag precies weten hoeveel dieren voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, lijkt het mij van essentieel belang dit aantal te doen verminderen."
Ook Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) wil het aantal dierproeven sterk verminderen. "Er bestaan steeds meer alternatieven voor dierproeven en Vlaanderen kan ook op dat vlak een voortrekkersrol opnemen. Al blijven sommige dierproeven nog steeds een noodzakelijk kwaad. De focus in ons beleid ligt op een doorgedreven toepassing van het ‘3V-beleid’: vermindering, verfijning, vervanging."