Ribotypering

Last updated on 6-6-2024 by Amber Van Laer

Beschrijving van de test

De ribotyperingstechniek is gebaseerd op het bestaan van meerdere ribosomale RNA-operons in de bacteriën. Deze coderen voor de 16S-23S-5S genen. De 16S- en 23S-genen worden gescheiden door een intergene (niet-coderende) regio van variabele grootte. De ribotyperingstechniek bestaat erin deze intergene regio’s, die dus in aantal en lengte variëren, te amplificeren via PCR. De gekozen primers maken amplificatie mogelijk van het segment van het 16S-gen naar dat van het 23S-gen. De verkregen amplicons worden geanalyseerd door capillaire elektroforese op een sequencer. In samenwerking met verschillende Europese teams wordt voortdurend gewerkt aan de harmonisatie van de nomenclatuur. In ons referentiecentrum zijn al meer dan zeshonderd verschillende profielen geïdentificeerd. Wanneer de Europese nomenclatuur (Brazier) wordt gebruikt, wordt het ribotype aangeduid met het voorvoegsel „EU”, terwijl de andere ribotypen het voorvoegsel „UCL” hebben.

Doel van de test

In de context van de toenemende incidentie van C. difficile infecties (CDI) en de opkomst van hypervirulente stammen organiseert Sciensano, in samenwerking met het NRC, een nationale surveillance.
De doelen van de surveillance zijn

  • De incidentie van CDI in ziekenhuizen en op nationaal niveau te monitoren
  • De microbiologische kenmerken van stammen geïsoleerd in Belgische ziekenhuizen te identificeren en de opkomst van hypervirulente en/of multiresistente stammen op te volgen.

Van juli 2007 tot december 2014 was deelname verplicht gedurende een half jaar (6 maanden) per jaar (Koninklijk Besluit van 19 juni 2007) voor alle algemene ziekenhuizen, met uitzondering van Gespecialiseerde en Geriatrische ziekenhuizen en afdelingen met minder dan 150 bedden, Gespecialiseerde palliatieve zorgziekenhuizen en afdelingen en brandwondenafdelingen. De eerste versie van het protocol werd gepubliceerd in juli 2006. Sinds 2015 is specifieke deelname aan dit protocol niet langer verplicht.

Criteria voor het uitvoeren van deze test in het kader van de referentie activiteiten.

De geïsoleerde stammen van (maximum) 5 opeenvolgende patiënten, verzameld gedurende de surveillanceperiode, worden opgestuurd naar het referentielaboratorium, samen met de print-out van het registratieformulier op de NSIHweb site, als bewijs van registratie in het epidemiologische surveillancesysteem. De registratie van het geval moet niet volledig zijn (zo kan men bijvoorbeeld de typering vragen alvorens men de evolutie van de patiënt kent) maar het formulier moet minimaal de volgende gegevens bevatten: code van het insturende laboratorium, unieke patiëntcode, de automatische code en het NISS-nummer.

Instructies voor stalen

De stam moet als reincultuur worden aangeleverd en vers uitgeënt zijn op een geschikt medium. Geschikte media zijn: diepe gelose, bloedplaat anaeroob verpakt van type Anaerogen Compact (Oxoid), Anaerocult p (Merck) of andere dergelijke methodes, gereduceerde media, thioglycolaat of buisjes van het type « port a cul ». Hoewel het wordt aanbevolen om kweken op te sturen, accepteert het NRC ook stoelgangstalen.

Instructies voor het transport

  • Transport kan het best gebeuren onder anaerobe omstandigheden. Vervoer bij kamertemperatuur als het monster binnen 6 uur na afname in het lab aankomt, of gekoeld binnen 72 uur (daarna kan de ontlasting worden ingevroren bij -20°C). Zorg ervoor dat de buisjes goed gesloten zijn om „lekken” te voorkomen; hiertoe kunt u het gesloten buisje in parafilm wikkelen.
  • Het monster wordt met absorberend materiaal in een transportblisterverpakking verpakt. Deze secundaire verpakking kan ook een plastic zip-lock zakje zijn. Deze wordt dan in een enveloppe of doos gedaan.
  • Volgens de geldende richtlijnen moet op de buitenverpakking het volgende symbool worden aangebracht: UN3373 Biologische stof categorie B
  • Het NRC stelt geen materiaal voor staalafname ter beschikking.

Onaanvaardbare aanvragen

  • Monsters die beschadigd zijn of gelekt hebben in de verpakking.
  • Monsters met ontbrekende informatie.

Turn around time (en de frequentie van analyse)

Maximaal 42 dagen, analyse wordt elke 3 tot 4 weken uitgevoerd als onderdeel van surveillance. Neem voor niet-surveillanceverzoeken contact op met het laboratorium voordat u de stammen opstuurt.

Rapportering van testresultaten

  • Per post.
  • Indien uitdrukkelijk gevraagd op het aanvraagformulier, per fax of e-mail.

 

Accreditatie

Is the analysis accredited?

Materials and methods

Material(s): 
Method reference: 
-

Turnaround time and time slots

Turnaround time: 
42 days

Analysis categories

Medical

QR code

QR code for this page URL