Vlaanderen telt steeds meer buurten met een overvloed aan ongezonde voeding (voedselmoerassen). Elders is de beschikbaarheid van gezonde voeding dan weer het probleem (voedselwoestijnen). Daardoor wordt het alsmaar moeilijker om er in Vlaanderen gezonde voedingsgewoonten op na te houden.
Voedselmoerassen en voedselwoestijnen
Wat we eten wordt in sterke mate beïnvloed door het voedselaanbod in onze leefomgeving, onze zogenaamde “voedselomgeving”. Die is de voorbije decennia sterk veranderd.
Vlaanderen kent een grote densiteit van supermarkten. Daardoor is het aantal voedselwoestijnen -buurten waar het moeilijk is om alle voedingsmiddelen voor een gezond voedingspatroon te vinden- in Vlaanderen relatief beperkt. Toch nam het aantal voedselwoestijnen in residentiële buurten waar relatief veel ouderen wonen toe tussen 2008 en 2020. In 2020 woonde 2,8% van de bevolking in deze gebieden. Ouderen krijgen vaker te maken met beperkingen in hun mobiliteit, waardoor ze moeilijker toegang hebben tot gezonde voedingsmiddelen. Door de toenemende vergrijzing kan die tendens de komende jaren verder doorzetten.
Steeds meer buurten zijn voedselmoerassen geworden, buurten met een overvloed aan ongezonde voeding in vergelijking met gezonde voeding. Voedselmoerassen zijn nu alomtegenwoordig in Vlaanderen. In 2020 leefde 88,2% van de bevolking in een buurt waar “ongezonde” verkooppunten de overhand hadden. Dat komt overeen met 74% van het residentiële grondgebied in Vlaanderen.
“De verleiding is daardoor groot om de ongezonde boven de gezonde voedingsopties te kiezen”, zegt Vincent Smets van Sciensano, die het onderzoek uitvoerde. “Bovendien spelen de effecten van een ongezonde voedselomgeving vooral in het nadeel van ouderen, jongeren en gezinnen met lage inkomens. Zij zijn dus extra kwetsbaar.”
Voedingsbeleid
Om toe te laten dat mensen gezondere keuzes maken en een gezondere levensstijl aannemen, is er actie nodig om onze voedselomgeving te verbeteren.
“Zowel de uitdijende ongezonde voedselmoerassen als de tendens dat steeds meer ouderen in een voedselwoestijn dreigen te belanden, baren ons zorgen”, zegt Vincent Smets. “Ingrepen om de Vlaamse voedselomgeving structureel te verbeteren, dringen zich daarom op. En daarbij moet er zeker aandacht zijn voor de meest kwetsbare groepen”.
Hiervoor is een duidelijk regelgevend kader nodig dat actie om de voedselomgeving te verbeteren mogelijk maakt en de bevoegdheden op de verschillende bestuursniveaus verduidelijkt.
In afwachting kunnen lokale overheden echter zelf al kleinschalige maatregelen nemen, zoals een betere sensibilisering rond voedselomgevingen, rekening houden met de impact op de voedselomgeving bij de toekenning van omgevingsvergunningen, en samenwerken met korte keten initiatieven voor de promotie van lokaal beschikbare gezonde voeding. Ook gaat het Vlaams Instituut Gezond Leven met onze data aan de slag om een duidelijker beeld te krijgen van de kwetsbare buurten en lokaal verbeteracties op te zetten.
“Een studie om de mogelijkheden en knelpunten van de bestaande regelgeving in kaart te brengen, zou een goed startpunt zijn”, zegt Stefanie Vandevijvere, wetenschapster bij Sciensano. “In Nederland is er al zo’n studie, met bijhorende aanbevelingen voor beleidsmakers. Dat heeft recent geleid tot een nieuw regelgevend kader waarmee de lokale besturen het aantal fastfoodrestaurants op hun grondgebied aan banden zullen kunnen leggen.”