
Nationaal Referentiecentrum (NRC) voor Toxigene Corynebacteria
Algemene informatie
Gebruik en beschikbaarheid van difterie antitoxine
De difterie antitoxine is beschikbaar in België, na contact met de gezondheidsinspecteur van uw gewest.
Algemene informatie
In de 20 jaar activiteit als referentielaboratorium, werd er geen toxinogene C. diphtheriae stam geïsoleerd. De Waalse Gezondheidsinspectie vermeldde ooit 3 gevallen in de jaren ’90, die nooit officieel werden gerapporteerd. De diagnose zou gesteld zijn in een Duits laboratorium. Het ging om een geïmporteerd geval uit Rusland en 2 secundaire gevallen.
Ons land heeft een hoge vaccinatie dekking, versterkt door vervanging van het tetanus vaccin (T) door een gecombineerd Td vaccin voor tetanus vaccinatie van de volwassenen. De echte bescherming van de bevolking is niet gekend, daar er geen seroepidemiologische studies werden uitgevoerd met referentietechnieken.
Niettemin kan de infectie zich snel verspreiden in de niet-gevaccineerde populatie, zoals dit zich voordeed in de voormalige USSR landen van 1990 tot 1997. Kleiner uitbraken deden zich voor in Ecuador (1993-1994) en Algeria (1993-95). Dergelijke uitbraken kunnen dan de bron zijn van importgevallen en secundaire gevallen in landen met een betere vaccinatie dekking, waar de volwassenen onvoldoende beschermende antilichamen hebben.
In de jaren 2000-2009 werd de hoogste endemische incidentie in Europa teruggevonden in Letland, met lagere incidenties in Georgia, Oekraïne en Rusland.
Sommige C. ulcerans stammen (en zeer zelden C. pseudotuberculosis) kunnen difterie toxine produceren. De ziekte kan dan voordoen als een klinische difterie. Dergelijke infecties dienen behandeld te worden als difterie. Maar interhumane transmissie van deze micro-organismen is zeer zelden. De infectie wordt meestal verworven door contact met rauwe melk en contact met boerderij en landbouwdieren. Er zijn ook gevallen beschreven na nauw contact met gezelschapdieren.