Analyse van de oversterfte in 2021

Gepubliceerd op: 
woensdag, 26 januari 2022
Last updated on 14-2-2023 by Cassandre Dugailliez

De oversterfte lag in 2021 minder hoog dan in 2020. Zij werd evenwel gekenmerkt door 3 golven van de COVID-19-epidemie, een heel korte hitteperiode en de overstromingen die tijdens de zomer in totaal 5192 bijkomende sterfgevallen veroorzaakten.

Oversterfte in 2021

In vergelijking met de balans van 2020 is die van 2021 veel minder ernstig. Het afgelopen jaar zijn meer dan 111 000 sterfgevallen waargenomen. Volgens de ramingen van Sciensano waren er 5192 bijkomende sterfgevallen in 2021, hetzij 4,9% meer dan de verwachte 106 197 sterfgevallen. Ter vergelijking, van 2015 tot 2019 bedroeg de oversterfte gemiddeld 2% per jaar. In 2020 liep de oversterfte procentueel op tot 17,5%.

Figuur 1: Sterfte door alle oorzaken — mortaliteit door COVID-19 en andere oorzaken, januari 2020 tot januari 2022, België

Sterfte door alle oorzaken en COVID-19ILI: Influenza-like Illness.

Bijzonderheden volgens leeftijd en geslacht

In 2021 is een ondersterfte waargenomen bij personen vanaf 85 jaar, hetzij 291 minder sterfgevallen dan verwacht (-0,6%), hoofdzakelijk bij de vrouwen binnen die leeftijdscategorie (-1,4% hetzij 397 sterfgevallen minder dan verwacht). De oversterfte treft in het bijzonder de leeftijdsgroep van 65 tot 84 jaar met 4905 bijkomende sterfgevallen (+11,1% oversterfte) en de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar met 1320 bijkomende sterfgevallen (+9,1% oversterfte). Ongeacht de leeftijd lag de oversterfte bij mannen (+7,9%) hoger dan bij vrouwen (+3%).

Bijzonderheden volgens regio

Het aantal bijkomende sterfgevallen bedraagt 2643 in Vlaanderen (+4,3%), 2826 in Wallonië (+7,9%) en 459 in Brussel (+5,7%). De ondersterfte bij personen vanaf 85 jaar is waargenomen in Vlaanderen en Brussel maar niet in Wallonië. Het is belangrijk te weten dat de berekening van het aantal verwachte sterfgevallen (dit is een schatting op basis van het statistische model Be-MOMO) voor elke regio apart en voor het hele land wordt gemaakt. Daarna wordt de vastgestelde sterfte in elk geografisch gebied vergeleken met de verwachte mortaliteit voor dat gebied. Daardoor kan de som van de bijkomende sterfgevallen in de regio’s verschillen van de oversterfte berekend voor het hele land.

Tabel 1: Samenvatting van de oversterfte in België en in de regio’s, per leeftijdscategorie en geslacht, van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021

Overzicht van de oversterfte in België en in de regio's, per leeftijdscategorie en geslachtDe berekening van het verwachte aantal sterfgevallen (geschat op basis van het Be-MOMO-model) wordt afzonderlijk per regio en per leeftijdsgroep uitgevoerd. Vervolgens worden de waargenomen sterfgevallen in elke leeftijds-, geslachts- en regionale categorie vergeleken met de verwachte sterfte in de overeenkomstige categorie, hetgeen kan verklaren waarom de som van de extra sterfgevallen in de verschillende categorieën niet overeenstemt met de berekening van de extra sterfgevallen voor het land als geheel of voor de volledige overeenkomstige categorie.   

De hitte

In de zomer van 2021 was de oversterfte heel gering dankzij het gunstige weer. De waarschuwingsfase van het hitteplan is slechts één keer geactiveerd voor een korte periode en de temperatuur is in Ukkel nooit boven de 30°C gestegen. Tussen 16 en 19 juni 2021 zijn er 126 bijkomende sterfgevallen geteld.

De overstromingen

Op 16 juli 2021 is een waarschuwing voor oversterfte waargenomen. Deze viel samen met de overstromingen in ons land (58 bijkomende sterfgevallen op de 313 sterfgevallen vastgesteld op diezelfde dag).

De COVID-19-epidemie

In 2021 wordt de oversterfte hoofdzakelijk toegeschreven aan het voortduren van de COVID-19-epidemie (oversterfte aan het einde van de 2e, 3e, 4e golf en het begin van de 5e golf). In 2021 zijn er 8 532 COVID-19-sterfgevallen geteld (tegenover 19 819 in 2020). Het aantal bijkomende sterfgevallen ligt echter lager dan het totale aantal COVID-19-sterfgevallen. Een verklaring hiervoor is het feit dat niet elk COVID-19-sterfgeval noodzakelijk een bijkomend sterfgeval was en dit om een van de volgende redenen: (1) een deel van de personen, slachtoffer van COVID-19, hadden een leeftijd waarop men vanuit statistisch oogpunt kon verwachten dat zij in de loop van het jaar zouden overlijden, (2) wanneer het aantal bijkomende sterfgevallen over een langere periode wordt berekend, zoals het geval is voor een kalenderjaar, omvat deze periode zowel periodes van oversterfte als periodes van ondersterfte. De oversterfte van een volledig jaar is dan het resultaat van de som van de periodes van over- en ondersterfte.

In 2021 is de oversterfte geassocieerd met COVID-19 hoofdzakelijk waargenomen bij personen jonger dan 85 jaar tijdens sterftepieken in de 3e en 4e golf. De ondersterfte bij personen ouder dan 84 jaar is ongewoon maar niet verrassend, rekening houdend met de aanzienlijke oversterfte in die leeftijdsgroep tijdens de eerste twee golven van de COVID-19-epidemie in 2020 en met het feit dat er in 2021 minder COVID-19-sterfgevallen zijn waargenomen in deze leeftijdsgroep in vergelijking met de leeftijdsgroep van 65 tot 84 jaar.

Tabel 2: Aantal COVID-19-overlijdens in België per leeftijdscategorie en geslacht, 2020 en 2021

Aantal COVID-19 overlijdens in België per leeftijdscategorie en geslacht* Deze aantallen bevatten ook COVID-19-overlijdens waarvoor informatie over het geslacht of de leeftijd ontbreekt.

 

Figuur 2: Sterfte door alle oorzaken — sterfte door COVID-19 en andere oorzaken, per leeftijdscategorie, januari 2020 tot januari 2022, België

Sterfte door alle oorzaken en COVID-19 per leeftijdscategorie

De invloed van COVID-19 op de algehele sterfte

In 2021 was ongeveer 7% van de sterfgevallen in België te wijten aan COVID-19 (tegenover 16% in 2020). Het wekelijkse percentage bedroeg 13% (ongeacht de leeftijd) tijdens de 3e en 4e golf, tegenover 46% en 39% tijdens de 1e en 2e golf van de epidemie in 2020.

Figuur 3: Wekelijks aandeel van COVID-19-sterfgevallen in de totale sterfte per leeftijdsgroep, maart 2020 tot januari 2022, België

Wekelijks aandeel van COVID-19-sterfgevallen in de totale sterfte per leeftijdsgroep

Statbel, het Belgische statistiekbureau, heeft ook net de gedetailleerde cijfers van de sterfte in 2021 gepubliceerd. Deze kunnen worden geraadpleegd op hun website. Er kunnen kleine verschillen zijn tussen de cijfers van Statbel en de cijfers die Sciensano via het Be-MOMO (Belgian Mortality Monitoring) model aanreikt. Die kunnen worden toegeschreven aan methodologische verschillen, zoals het feit dat Be-MOMO geen rekening houdt met sterfgevallen in het buitenland of het feit dat de twee modellen verschillende referentiejaren of wegingen gebruiken voor de berekening van het aantal verwachte sterfgevallen.

Meer informatie over de oversterfte vindt u in het rapport van Sciensano over de oversterfte tijdens de 1e en 2e golf van de COVID-19-epidemie in België, op epistat en in de wekelijkse epidemiologische COVID-19-rapporten.

Naar aanleiding van de aanzienlijke oversterfte in 2020 is Be-MOMO, het model waarmee Sciensano de verwachte sterfte berekent, op 14 juni 2021 aangepast. In dit document vindt u meer informatie over de aanpassingen van het model.

Bovenstaande analyses zijn uitgevoerd op basis van het uittreksel van 22 januari 2022 voor de mortaliteitsgegevens alle oorzaken afkomstig van het Rijksregister en dat van 21 januari 2022 voor de COVID-19-mortaliteitsgegevens.

QR code

QR code for this page URL