Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen

Gepubliceerd op: 
woensdag, 18 april 2018
Last updated on 18-4-2018 by Sébastien Daems

In 2017 werden er in België 8500 tekenbeten gerapporteerd. In vergelijking met 2016 gaat het om een daling van 17 %. De spreiding van het aantal beten in tijd en ruimte was vergelijkbaar met het voorgaande jaar: er waren meer meldingen in Vlaanderen (58,3 %) dan in Wallonië (40,5 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1,2 %). In 2017 deed het federaal onderzoekscentrum Sciensano (voorheen het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) een oproep aan de burgers die werden gebeten om de verwijderde teken tussen 1 april en 31 oktober op te sturen zodat deze in het laboratorium konden worden geanalyseerd op de aanwezigheid van ziektekiemen. De oproep bleek een enorm succes: er zijn meer dan 3700 teken verzameld, waarvan er 1600 werden geanalyseerd, afkomstig uit alle provincies van het land.

Eén van de omvangrijkste studies over teken in België
Teken kunnen door meerdere ziektekiemen besmet zijn, waaronder die verantwoordelijk voor de ziekte van Lyme. De ziektekiemen kunnen via een tekenbeet op de mens worden overgedragen. Sciensano publiceert vandaag de resultaten van een nationale studie, uitgevoerd in samenwerking met AVIQ, het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid en het Nederlandse RIVM.

3750 verstuurde specimens en 1600 geanalyseerde teken
De oproep tot deelname in 2017 kende een enorm succes: burgers verstuurden meer dan 3 750 specimens. De meeste teken werden ingezameld in juni en juli, de periode waarin meer mensen in de natuur komen (mooi weer en/of vakantie).  Alleen is de procedure voor het versturen van de teken niet altijd strikt gevolgd: ongeveer 340 teken waren afkomstig van dieren (maken geen deel uit van deze studie) en er zijn 820 teken verstuurd zonder antwoord op de verplichte vragenlijst.

Uiteindelijk analyseerde het laboratorium 1 599 teken die personen hadden gebeten en waarvan de bewaartoestand de identificatie van hun ontwikkelingsfase mogelijk maakte. Er zijn over heel het land teken verzameld, met een hoger aantal in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant.

Soorten en ontwikkelingsfasen
Overeenkomstig andere, kleinere studies die binnen of buiten België zijn uitgevoerd, is er uit de microscopische analyse gebleken dat 99% van de geanalyseerde teken tot de soort Ixodes ricinus (ook schapenteek genoemd) behoorden. Het ging om ca. 1220 nimfen (81%), 240 volwassen wijfjes (16%) en 40 volwassen mannetjes (3%). Hoewel larven niet vaak door een ziektekiem worden besmet, zijn er ongeveer 80 larven in de studie opgenomen.

14% van de teken in België zijn besmet met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt
Gemiddeld 14% van de teken in België was besmet met de bacterie Borrelia burgdorferi sensu lato (s.l.), die Lyme borreliose kan veroorzaken. In sommige provincies was het aantal onderzochte teken beperkt waardoor provincies moeilijk met elkaar vergeleken kunnen worden en er geen sluitende conclusies kunnen gemaakt worden. Er wordt dus beter enkel gekeken naar nationaal en regionaal niveau (Vlaanderen en Wallonië). Aangezien echter in alle provincies van het land besmette teken zijn aangetroffen, kan Lyme borreliosis potentieel overal in België worden opgelopen.

Volwassen teken bleken frequenter besmet dan de nimfen (respectievelijk 20% en 12%). Bij volwassen teken, die zich al een tweede keer met het bloed van een gastheer hebben gevoed, is het risico op besmetting door de bacterie inderdaad groter. Nimfen zijn echter veel kleiner waardoor hun beten vaak later worden opgemerkt en het risico op overdracht van de Borrelia-bacterie op de mens toeneemt.

De andere onderzochte ziektekiemen die door teken worden overgedragen werden teruggevonden in 1,5 tot 2,8% van de teken, behalve Rickettsia helvetica (waarvan het ziekteverwekkend vermogen nog onduidelijk is), die voorkwam in 7% van de teken. Artsen moeten dus alert zijn voor mogelijk andere klachten (koorts, griepaal syndroom, enz.) en ziektekiemen na een tekenbeet dan enkel Lyme borreliose.

Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017

Beten bij geïsoleerde individuen: incidentie en geografische spreiding
Op basis van de vrijwillige meldingen van burgers bieden de website en de applicatie TekenNet van het federaal onderzoekscentrum Sciensano een beeld in tijd en ruimte van het risico op een tekenbeet in België. Er werden meer teken gemeld in Vlaanderen dan in Wallonië. Echter om de geografische gebieden met de hoogste risico’s te bepalen, moet het aantal beten worden berekend in verhouding tot het aantal inwoners van elke provincie omdat de bevolking niet gelijk verdeeld is over het Belgische grondgebied.

De incidentie, met andere woorden het aantal beten in verhouding tot 100 000 inwoners, lag het hoogst in de provincie Luxemburg (205/100 000 inwoners). Daarna volgen de provincies Waals-Brabant (189/100 000), Namen (143/100 000) en Limburg (141/100 000). Op regionaal niveau bleek de incidentie van tekenbeten hoger te liggen in Wallonië (96/100 000) dan in Vlaanderen (76/100 000).

Evolutie van het aantal beten op geïsoleerde individuen
De meerderheid van de mensen werd gebeten in de omgeving van de woonplaats, in een straal van 10 kilometer rond de woning. Beten worden in het algemeen geassocieerd met vrijetijdsactiviteiten in de tuin of in het bos. De meerderheid van de beten is tussen maart en oktober gemeld. De meldingen stijgen vooral in mei, juni en juli. De piek die in juni 2016 was vastgesteld, is ook in 2017 waargenomen. In vergelijking met 2016 zijn er in 2017, 17 % minder beten geregistreerd. Deze daling kan waarschijnlijk aan de weersomstandigheden worden toegeschreven. In mei en juni 2017 lagen de gemiddelde temperaturen abnormaal hoog en in juni waaide de wind ook bijzonder fel (bron: KMI). Deze twee factoren hebben een negatieve invloed op de activiteit en het overleven van teken.

 

Gezondheidsonderwerpen: 

QR code

QR code for this page URL