Huisartsen kunnen hun geïndividualiseerd feedbackrapport hier raadplegen. Hieronder vindt u de samenvatting van het nationaal rapport.
Deze tweede evaluatie van de doeltreffendheid van de zorgtrajecten (ZT) diabetes type 2 (DM2) en chronische nierinsufficiëntie (CNI) in termen van de kwaliteit van zorgprocessen en intermediaire gezondheidsuitkomsten voor de patiënten opgenomen in een ZT kadert in de onderzoeksopdracht EVACQ (Evaluation of Ambulatory Care Quality), vastgelegd in een conventie tussen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en Sciensano (september 2017 - februari 2019)[1].
In deze tweede evaluatie werd de kwaliteit van de zorg geëvalueerd aan de hand van de parameters opgenomen in het ZT-contract. Voor het ZT DM2 was dit het bepalen van het geglyceerd hemoglobine A1c (HbA1c) en het low density lipoprotein (LDL)-cholesterol, opvolging van de bloeddruk en de body mass index (BMI). Voor het ZT CNI was dit hemoglobine (Hb), de geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) en opvolging van de bloeddruk. Voor de evaluatie van de kwaliteit van de zorgprocessen konden we gebruik maken van de gegevens die door de huisartsen aangeleverd werden op basis van het elektronisch medisch dossier (EMD), hetzij via automatische extractie, hetzij via manuele invoer, en van de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (IMA). De gezondheidsuitkomsten konden geëvalueerd worden aan de hand van de gegevens door de huisartsen aangeleverd. Voor het ZT DM2 werd gekeken naar het percentage patiënten dat de streefwaarden voor HbA1c en LDL-cholesterol behaalden en het percentage van patiënten die de streefwaarden voor de bloeddruk behaalden. Voor het ZT CNI berekenden we het percentage patiënten dat de streefwaarde voor Hb behaalde over de verschillende jaren, de opvolging van de nierfunctie aan de hand van de eGFR-waarde, en het percentage van patiënten dat de streefwaarden voor de bloeddruk behaalde. De contacten met de verschillende zorgverleners werden geëvalueerd aan de hand van de IMA-gegevens.
Zorgtraject diabetes mellitus type 2
De studiepopulatie op basis van de IMA-gegevens bestond in het totaal uit 40.963 patiënten met een ZT DM2 gestart in de periode 01/09/2009 - 31/12/2015. De EMD-gegevens waren beschikbaar voor 21.373 patiënten met een ZT DM2 gestart in de periode 01/09/2009 tot 30/09/2016.
Het opstarten van het ZT DM2 leidt tot een frequenter contact van de patiënt met de zorgverleners, zowel huisarts als specialist, maar ook met de podoloog, diabeteseducator/diëtist en de oogarts voor de oogfundoscopie.
De geanalyseerde parameters uit het EMD (HbA1c, LDL-cholesterol, bloeddruk en BMI) laten zien dat er een significante toename is van het percentage patiënten met deze parameters in het EMD over de jaren heen na inclusie in het ZT. De IMA-gegevens bevestigen dat na inclusie in het ZT bijna alle patiënten (>97%) over de jaren heen minstens éénmaal per jaar een HbA1c-, cholesterol-, of creatininebepaling kregen. We zagen ook een significante stijging in de jaarlijkse bepalingen van urinaire creatinine en albumine.
De kwaliteit van zorg voor DM2-patiënten die geëvalueerd werd aan de hand van de intermediaire gezondheidsuitkomstparameters nam toe. We merken dat een hoger percentage patiënten een gecontroleerde bloeddruk, een lagere LDL-cholesterol en HbA1c hebben na inclusie in het ZT DM2.
Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie
De studiepopulatie op basis van de IMA-gegevens bestond in het totaal uit 21.373 patiënten met een ZT CNI gestart in de periode 01/06/2009 - 31/12/2015. De EMD-gegevens waren beschikbaar voor 15.313 patiënten met een ZT CNI gestart in de periode 01/06/2009 tot 30/09/2016.
Het opstarten van het ZT CNI leidt tot een frequenter contact van de patiënt met de zorgverleners, zowel huisarts als specialist. Het contact met de diëtist neemt toe maar is vooral beperkt tot het eerste jaar na inclusie in het ZT CNI.
De geanalyseerde parameters uit het EMD (HB, eGFR en bloeddruk) laten zien dat er een significante toename is van het percentage patiënten met deze parameters in het EMD over de jaren heen na inclusie in het ZT. De IMA-gegevens bevestigen dat na inclusie in het ZT bijna alle patiënten (>97%) over de jaren heen minstens éénmaal per jaar een Hb-, cholesterol-, of creatininebepaling kregen. We zagen ook een significante stijging in de jaarlijkse bepalingen van urinaire proteïne en albumine.
De kwaliteit van zorg voor CNI-patiënten die geëvalueerd werd aan de hand van de intermediaire gezondheidsuitkomstparameters nam toe. We merken dat een hoger percentage patiënten een gecontroleerde bloeddruk hebben in het ZT CNI. Bovendien zien we dat de daling van de nierfunctie over de jaren heen trager verloopt dan een jaarlijkse daling van de nierfunctie gedefinieerd in een vergelijkbare cohorte als ≥3 ml/min/1.73 m2/jaar.
Algemeen besluit
Het programma “zorgtraject” van het RIZIV dat een complexe interventie omvat, was doeltreffend in de periode 2009-2016 om voor patiënten met DM2 of CNI een betere opvolging te verzekeren. We zagen een toename in de frequentie van de contacten tussen patiënt en zorgverleners in vergelijking met de periode vóór de inclusie in het ZT en de evaluatie van de intermediaire gezondheidsuitkomstparameters liet een duidelijke verbetering zien van de kwaliteit van de zorg.
[1] Overeenkomst tussen het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV en het WIV-ISP tot realisatie van beleidsondersteunend onderzoek, in het kader van de zorgtrajecten en de voortrajecten.