In het kort
Personen die aangeven dat zij aan elektromagnetische hypergevoeligheid (EHS) lijden, beschrijven symptomen die zij toeschrijven aan hun blootstelling aan elektromagnetische velden. Sciensano coördineert op dit moment een onderzoek naar elektromagnetische hypergevoeligheid met behulp van een blootstellingsprotocol dat is opgesteld in samenwerking met personen die aan EHS lijden. Het blootstellingssysteem is ontworpen om radiofrequenties en 50 Hz velden te genereren die vergelijkbaar zijn met signalen en intensiteiten die in het dagelijkse leven voorkomen, vooral in stedelijke omgevingen en kantoren. De onderzoeksfase was tussen april 2019 en augustus 2020 gepland. Dankzij de financiële steun van de Waalse overheidsdienst voor landbouw, natuur en milieu (Envi-EHS, gecoördineerd door ISSeP-Luik), wordt de testperiode verlengd tot maart 2022.
Resultaten van de projecten ExpoComm en Envi-EHS zullen in de herfst van 2022 gecommuniceerd worden.
Projectbeschrijving
Volgens de WGO (2007) en het Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (Anses, 2018) is EHS een zelfverklaarde hypersensitiviteit voor elektromagnetische velden (EMV) waaraan niet-specifieke functionele symptomen worden toegeschreven. Tot op heden is er echter geen bewijs voor het bestaan van een fysiologisch of biologisch mechanisme dat het optreden van de symptomen kan verklaren. Bovendien hebben dubbelblinde provocatiestudies tot op heden geen oorzakelijk verband aangetoond tussen de blootstelling aan EMV en de symptomen. Er zou sprake kunnen zijn van een nocebo-effect. Dit houdt in dat niet de blootstelling maar wel het bewust of onbewust anticiperen op de schadelijke gevolgen van blootstelling tot reacties kan leiden.
De hypothese van een nocebo-effect doet vragen rijzen over het nut van nieuwe provocatiestudies. Hoewel het Anses (2018) onlangs het nut ervan heeft herbevestigd, raadt het aan om rekening te houden met de methodologische beperkingen van voorgaande studies. Bovendien menen veel personen die lijden aan EHS dat dubbelblinde provocatietests nodig zijn en hen zouden kunnen helpen om de oorzakelijke verbanden aan te tonen, ook al staan zij weigerachtig tegenover blootstelling aan EMV. In onze poging om een innovatief protocol te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften en karakteristieken van EHS-personen, hebben wij een collectieve reflectie met EHS-vrijwilligers geleid. De uitdaging bestond erin een onderzoeksprotocol op te stellen dat de symptomen zou kunnen doen verschijnen onder een aanvaardbare vorm voor de deelnemende personen met EHS en de wetenschappelijke gemeenschap.
Het gezamenlijk opgestelde blootstellingsprotocol heeft tot doel het eventuele verband tussen de blootstelling aan EMV en het optreden van de symptomen te evalueren en tezelfdertijd de kans in te perken dat nocebo-effecten het optreden van eventuele fysiologische reacties op de blootstelling aan EMV verdoezelen.
Met als doel omstandigheden te creëren die zo dicht mogelijk aanleunen bij een daadwerkelijke blootstelling, maakt het project gebruik van reële bronnen: gsm-masten, WLAN-toegangspunten, DECT-basisstations en stroomlussen van 50 Hz. Al deze bronnen werden op hetzelfde moment geactiveerd om de werkelijkheid na te bootsen.
Referenties:
- Anses. (2018). Hypersensibilité électromagnétique ou intolérance environnementale idiopathique attribuée aux champs électromagnétiques. Rapport d’expertise collective (Saisine n°2011-SA-0150). Maisons-Alfort.
- World Health Organisation. (2007). Extremely low frequency fields. Environmental Health Criteria N° 238.
Resultaten
Je kan de samenvatting van de studieresultaten raadplegen:
- in het Frans
- in het Nederlands.