In het kort
New Approach Methodologies (NAM’s), waarin ‘in silico’-, ‘in chemico’- en ‘in vitro’-methoden inbegrepen zijn, bieden heel wat potentieel om de beoordeling van chemische risico’s te verbeteren. NAM’s zorgen voor een hogere verwerkingscapaciteit, maken gebruik van humaan-relevante modellen en bieden belangrijke inzichten in onderliggende toxiciteitsmechanismen. De toepassing van NAM’s is vooral veelbelovend voor nanomaterialen (NM’s) die kunnen worden vervaardigd in tal van varianten. Het feit dat het om deeltjes gaat, zorgt echter voor bijkomende problemen die naar behoren moeten worden aangepakt (waaronder stabiliteit van de dispersie, oplosbaarheid en oplossnelheid, verdeling van de deeltjesgrootte). Daarnaast blijft de regulatorische implementatie van NAM’s een uitdaging, met belangrijke obstakels zoals het gebrek aan standaardisatie van methoden, rapportagesjablonen en gegevensinterpretatie.
Het NAMS4NANO-project, gesponsord door EFSA, onderzoekt of NAM’s kunnen worden aangewend ter aanvulling van conventionele risicobeoordeling voor NM’s in de voedselketen.
Projectbeschrijving
Dit project is specifiek gericht op een meer geavanceerde risicobeoordeling van nanomaterialen (NM) in de voedings- en diervoeder sector door NAM’s te implementeren.
Binnen Sciensano zijn de diensten ‘Spoorelementen en nanomaterialen’ en ‘Risico- en gezondheidsimpactevaluatie’ betrokken bij de volgende 3 LOT’s:
- In LOT1 worden bestaande NAM’s voor NM beoordeeld en wordt een kwalificatiesysteem ter beoordeling van hun regulatorische maturiteit ontwikkeld. Tot slot werken we een implementatieplan uit om NAM’s in de toekomst op een meer coherente manier te integreren in risicobeoordelingen.
- LOT2 van dit project voert casestudies uit voor risicobeoordeling voor vijf geselecteerde materialen:
- zinkoxide in conventionele vorm met een mogelijke fractie op nanoschaal als nutriënt, en als nanomateriaal als nieuw voedingsmiddel,
- siliciumdioxide als voedseladditief
- ijzeroxiden als voedseladditief en in voedselcontactmaterialen
- zilver als voedseladditief en in voedselcontactmaterialen
- koperoxide als additief voor diervoeders en als potentieel bestrijdingsmiddel.
In deze casestudies worden geselecteerde NAM’s geëvalueerd om relevante gegevens te genereren voor risicobeoordeling. Bovendien zullen er geïntegreerde benaderingen voor het testen en beoordelen (IATA’s) worden ontwikkeld.
LOT3 van dit project voert vijf methodologische casestudies. De casestudies behandelen vraagstukken zoals de ontwikkeling van geïntegreerde benaderingen voor het testen en beoordelen van nanocarriers (casestudie 1), nanovezels zoals nanocellulose (casestudie 2), het in acht nemen van transformaties van de deeltjes in ‘in vitro’-studies (casestudie 3), het gebruik van modellen om meer kwetsbare populaties te vertegenwoordigen (casestudie 4) en de toepassing van eenvoudige ‘in vivo’-modellen zoals C. elegans of zebravissen om humaan-relevante gegevens te genereren (casestudie 5).
Om de ambitieuze doelen te bereiken, wisselt dit project regelmatig van gedachten met relevante stakeholders zoals EFSA, ECHA, EMA en OESO.
Projectonderzoekers van Sciensano
Diensten die aan dit project werken
Partners
