In het kort
Minerale olie kan intentioneel (bijv. additieven) of onbedoeld (bijv. resten van drukinkten, recyclage, machine-olie,….) in de voedselketen terechtkomen. De laatste jaren is er melding gemaakt van verontreiniging van levensmiddelen met minerale olie. Gegevens over het voorkomen van minerale olie in levensmiddelen zijn echter vrij schaars en de gevaren van minerale olie zijn onvoldoende gekarakteriseerd. In dit project heeft Sciensano de potentiële gezondheidsrisico’s van blootstelling aan minerale olie geëvalueerd.
Projectbeschrijving
Minerale olie kan het levensmiddel contamineren op verschillende manieren. Om meer inzicht te krijgen in de omvang van het probleem van de verontreiniging van levensmiddelen met minerale oliën in België, hebben we een uitgebreid marktonderzoek uitgevoerd van een grote verscheidenheid aan matrices. Aangezien verzadigde koolwaterstoffen (MOSH) en aromatische koolwaterstoffen (MOAH) een verschillend toxicologisch profiel hebben, worden beide fracties afzonderlijk bepaald met een online combinatie van vloeistof- en gaschromatografie met vlamionisatiedetectie (online LC-GC-FID). Vervolgens hebben we de gedetecteerde MOSH- en MOAH-concentraties vergeleken met de actiedrempels die in 2017 door het Wetenschappelijk Comité (SciCom) van het Belgische Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV) werden vastgelegd. Slechts 1 monster overschreed de actiedrempel voor MOSH, terwijl de actiedrempel voor MOAH in 23 monsters werd overschreden. Voor de monsters die de actiedrempel overschrijden, is verder onderzoek nodig om de verontreinigingsbron te identificeren.
Vervolgens hebben we de blootstelling van de Belgische bevolking aan minerale olie via de voeding bestudeerd door de analyseresultaten te combineren met de consumptiegegevens van de Belgische Voedselconsumptiepeiling. Algemeen, was de blootstelling aan MOSH en MOAH veel lager dan de eerder gerapporteerde resultaten. Daarna hebben we de mogelijke risico’s voor de Belgische bevolking geëvalueerd door de resultaten van de blootstellingsevaluatie te combineren met informatie over de gevaren. Op basis van de margin of exposure (MOE) benadering concludeerden we dat er voor de Belgische bevolking geen gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan de blootstelling aan MOSH. Voor MOAH, dat mogelijk genotoxisch en kankerverwekkend kan zijn, zijn er geen adequate dosis/responsgegevens beschikbaar en bijgevolg konden we geen risicobeoordeling uitvoeren. Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke gezondheidsrisico’s verbonden aan blootstelling aan MOAH, hebben we 2 worst-case scenario’s toegepast. Op basis van deze scenario’s konden we schadelijke effecten op de gezondheid van de mens niet uitsluiten, wat de noodzaak van meer adequate toxiciteitsgegevens onderstreept.
Om enkele van de bestaande lacunes in de toxicologische kennis over MOAH op te vullen, hebben we gegevens verzameld over hun endocriene activiteit en genotoxisch potentieel. We hebben verschillende interessante resultaten verkregen, waaronder verder bewijs dat sterk gealkyleerde polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (die belangrijke bestanddelen van de MOAH-fractie zijn) niet worden gemetaboliseerd tot DNA-reactieve verbindingen als gevolg van sterische hindering. Bovendien suggereren voorlopige resultaten het mogelijke gebruik van bioassays gebaseerd op activering van de Aryl-receptor als een snelle screeningsprocedure om de aanwezigheid van MOAH op te sporen. Er is echter nog meer onderzoek nodig om deze hypothese verder te ontwikkelen.