De meest algemeen aanvaarde en gebruikte definitie op Europees niveau is die van de WGO in 2002: een hormoonontregelaar is een exogene (buiten het lichaam) stof of mengeling, die de werking van het endocriene systeem (hormoonproductie) wijzigt en uiteindelijk resulteert in negatieve effecten op de gezondheid bij een intact lichaam, het nageslacht of de (sub)populaties.
Ontregelingen en stoornissen van het endocriene systeem kunnen bekende ziekten veroorzaken, zoals diabetes en obesitas, steriliteit en bepaalde soorten kanker. De verstoring van het endocriene systeem kan bovendien geboorteafwijkingen en leerproblemen tot gevolg hebben.
Hormoonverstoorders kunnen natuurlijk zijn, zoals fytoestrogenen in soja, of een kunstmatige oorsprong hebben, zoals bisfenol A, bepaalde ftalaten, bepaalde pesticiden, enz.