Diagnose

Difterie was vroeger een belangrijke doodsoorzak bij kinderen. Dankzij de algemene vaccinatie die in 1959 werd ingevoerd in België, is difterie bijna verdwenen uit ons land. De bacterie komt echter nog altijd voor en vaccinatie is de enige manier om difterie te voorkomen.

Biologische diagnose van difterie 

Een vermoeden van difterie ontstaat bij symptomen van een angina met pseudomembranen of bij huidaantasting die gepaard gaat met pseudomembranen.

Bij elk vermoeden van difterie zal de arts zo snel mogelijk een staalafname doen: uitstrijkje van de neus, de keel, het pseudomembraan of van een huidletsel.

Vervolgens wordt het staal met spoed naar een laboratorium voor microbiologie en het Nationale Referentiecentrum van Toxigene Corynebacteria (Universitair Ziekenhuis Brussel) gestuurd voor een kweek van de bacterie, het opsporen van het toxinegen en om de soort te identificeren. 

De bacteriën van de soorten Corynebacterium diphtheriae, ulcerans en pseudotuberculosis die geïsoleerd worden in een laboratorium voor microbiologie, moeten met spoed naar het Nationale referentiecentrum (Universitair Ziekenhuis Brussel) worden gestuurd. 

 

 

Sciensano voert een epidemiologische surveillance uit van difterie en andere ziekten die voorkomen kunnen worden door vaccinatie. Sciensano centraliseert en analyseert de gegevens die aangeleverd worden door verschillende partners en coördineert ook bepaalde studies of bepaalde surveillancenetwerken. Zo kan het bepaalde ‘trends’ (cijfers) volgen van ziekten zoals difterie.

QR code

QR code for this page URL